Het maken van cannabis klonen

Het maken van klonen is niet zo ingewikkeld als het klinkt; we hebben het niet over een monumentale taak, zoals het klonen van een schaap. Het maken van cannabis klonen is een vrij simpel proces, maar het biedt de kweker enorme voordelen.

De voordelen van klonen

Een kloon is een stekje van een moederplant, die exact dezelfde genen draagt als de plant waar ze vanaf komt. Wanneer je cannabis van zaad kweekt, zie je een natuurlijke variatie in fenotypen, waarvan sommigen meer of minder gewenste eigenschappen vertonen. Als je 10 zaadjes uit dezelfde verpakking plant, zullen sommigen meer uitbundig groeien, anderen zullen een Sativa of Indica vorm aannemen, weer anderen zijn gevoeliger voor schimmel, etc. Als je eenmaal een geweldige plant hebt, die de eigenschappen heeft waar je naar zocht, dan wil je die toch graag houden? En daar zijn klonen de oplossing voor; als je een goede plant niet kloont, zal je die specifieke genetische expressie verliezen. Om de plant in leven te houden, maak je er een moeder van.


Een moederplant is simpel gezegd een plant die alleen wordt gehouden om er klonen van te maken. Ze komt niet in haar bloeiperiode, maar wordt constant in een 18-6 vegetatieve cyclus gehouden. Op die manier, kan ze jarenlang blijven leven en duizenden klonen produceren. Hiermee ben je verzekerd van planten met gewenste en voorspelbare kweek eigenschappen, aroma, cannanbinoïden gehalte en uiteindelijke opbrengst. In de kweekruimte is het een enorm voordeel om planten te hebben die uniform groeien, omdat je problemen vermijdt met vroege of late bloeiers.

Sommige kwekers, met name diegenen die biologisch kweken, gebruiken geen klonen, of doen dit maar zelden. Cannabis is een eenjarige plant die zichzelf niet via klonen reproduceert en daarom neemt men aan dat de klonen mettertijd kracht verliezen. Klonen kunnen inderdaad zwakker worden en ook zal de oogst afnemen. Van zaad geproduceerde planten zullen meer opbrengen dan klonen, zeker als de tijd verstrijkt.

Daarom hebben moederplanten een gelimiteerde productieve periode, waarin hun klonen rendabel en krachtig zijn. Maar na verloop van tijd is het beter weer vanaf zaad te beginnen met een nieuwe moederplant.

Het maken van klonen

Er zijn gemakkelijke en meer gecompliceerde manieren om klonen te maken. De gemakkelijkste manier is de volgende: Knip een tak af van een jonge plant, dompel de onderkant in wortelhormonen en plaats de kloon in de aarde. Deze simpele manier zal zeker werken. Maar, om de kansen op succes te vergroten, kan een meer zorgzame aanpak worden gekozen.

Je hebt het volgende nodig:

Een moederplant om van te klonen
Een kweekruimte met twee aparte kamers (een voor vegetatieve groei en een voor bloeien)
Fijne nevelspray
Een nieuw en schoon scheermes (gesteriliseerd voor gebruik)
Waterdichte zaailingenbak en inzetpotten (of aarde)
Luchtvochtigheid koepel (bijvoorkeur een met aan te passen ventilatieopeningen, moet netjes op de zaailingenbak passen)
Wortelhormonen
Wortelmedium
Een pH tester en middelen om de pH aan te passen zoals verkocht in speciaalzaken voor hydrocultuur, tuincentra, dierenwinkels en winkels voor zwembad benodigdheden.


Allereerst heb je eerst een plant nodig om van te kunnen klonen. Natuurlijk moet dit een vrouwelijke plant zijn, dus je moet ofwel gefeminiseerde zaden hebben gebruikt of een plant kweken en dan het geslacht bepalen. Wanneer je plant is opgegroeid tot een gezonde struik met vele takken, is het tijd om te gaan klonen. Maar voordat je je plant in stukken hakt, moet je even doorlezen. Zodra je het geslacht hebt bepaald, moet je terugschakelen naar een 18-6 lichtschema om de vegetatieve groei te hervatten.

Nu moet je voor een laag stikstof gehalte zorgen in de plant, dus stop 5-7 dagen voor het klonen met bemesten. Een andere stap om de moeder voor te bereiden is haar dagelijks te nevelen met water, voordat je klonen maakt, omdat dit de direct beschikbare stikstof zal wegzuigen. Dit is enorm belangrijk om succesvol te klonen; als een kloon namelijk stikstof heeft opgeslagen in de bladeren, zal ze deze energie gebruiken om bladeren te ontwikkelen in plaats van wortels.

Nu de moeder is voorbereid, moet je je substraat (aarde, rockwool, etc) gaan bereiden. Begin met het aanpassen van de pH in een emmer water, een pH van 6,5-6,6 is perfect. Belangrijk: Voeg geen voedingsstoffen toe aan het water. Mix je substraat zorgvuldig met het pH aangepaste water, totdat het gelijkmatig nat en bijna verzadigd is. Overtollig water voer je af uit je medium. Vul de inzetpotten met het vochtige substraat en druk dit licht stevig aan. Het moet dicht genoeg gepakt zijn om de kloon rechtop te houden, maar los genoeg om de wortels erdoorheen te laten groeien. Laat de inzetpotten een paar minuten rusten zodat overtollig water eruit kan lopen, voordat je ze in de bak plaatst. Vervolgens neem je een stokje en prik je gaatjes in je medium. Maak ze iets breder dan de stelen van de kloon. Zorg ervoor dat de gaatje niet doorlopen tot de bodem van het inzetpotje.

Als je kiest voor Rockwool, dompel je de blokken onder en laat ze een nachtje weken in water met een pH waarde van 6,0-6,5. Verzeker ervan dat al het overtollige water uit de blokken is verwijderd voor gebruik.

Vervolgens vul je je flacon met schoon water, met een pH van 6,5-6,6; je hebt dit vanaf nu vaak nodig. Voor de beste kans van slagen moet je stress voor je klonen minimaliseren; dim de lichten en zet ventilatoren uit om wind te vermijden.


Je apparatuur moet schoon en steriel zijn. Was het en gebruik een mix van een deel bleek op vier delen kraanwater om te sprayen en spoel na met schoon water. Houd alles wat je nodig hebt bij de hand, met name het wortelhormoon, omdat je het direct nodig hebt na het klonen. En zorg ervoor dat je handen grondig gewassen zijn voor je verder gaat!

Het allereerste wat je doet, voordat je een deel van de plant afknipt, is de plant wederom met water sprayen. Nu selecteer je een stevige tak, die een aantal bladknopen heeft en tenminste 10-15cm lang is. Gebruik je scheermes en snijd de bladeren van de onderste knooppunten af en maak een snee op een hoek van 45°, startend net onder het laagste knooppunt waar je de bladeren verwijderde. Als je eenmaal de snee hebt gemaakt, is het belangrijk de kloon direct in het wortelhormoon te dippen, want als de snee is blootgesteld aan lucht, kan het een luchtembolie veroorzaken in de steel van de kloon, waardoor je kloon kan sterven! Gel is een geweldige keuze omdat dit de snee gelijkmatig bedekt en goed plakt.

Laat de vers gesneden kloon gedurende 20 seconden in het wortelhormoon weken, voordat je het voorzichtig in het gaatje in je substraat plaatst. Voorzichtig stamp je je medium rondom de steel aan, zodat de kloon rechtop gehouden wordt. Gebruik je spray om de kloon te nevelen. Hiermee voorkom je dat je kloon uitdroogt, wat in dit stadium fataal kan zijn. Voordat je de luchtvochtigheid koepel op je bak plaatst, spray je de klonen nog een keer. Zorg ervoor dat de koepel precies past; de klonen zullen lijden als de luchtvochtigheid onder 70% valt. Plaats de bak 12 uur in het donker, zodat de klonen zich kunnen herstellen van de shock van het afgesneden worden van de moederplant.

Na 12 uur, plaats je de bak met de klonen in je kweekruimte en start met een lichtschema voor vegetatieve groei: 18 uur aan en 6 uur uit. Houd de temperatuur tussen 20° en 27° Celsius en verwijder de koepel elke 12 uur om de klonen te sprayen.


Binnen 10-15 dagen zullen de klonen wortels ontwikkelen. Het zal vanzelf duidelijk worden of de klonen goed ontwikkelen; degenen die dat niet doen zullen verwelken. Verwijder deze; ze kunnen gemakkelijk aangetast worden door schimmel, die zich eenvoudig kan verplaatsen naar je gezonde klonen. Blijf de klonen twee keer per dag sprayen totdat je groei ziet of kijk na ongeveer 10 dagen even onder de potten of je wortels ziet. Als de luchtvochtigheid en de temperatuur ideaal zijn, kan je zelfs wortels zien vanaf het knooppunt boven het medium. De klonen kunnen snel worden verpot.

Zodra je klonen hebben geworteld, zijn het normale planten geworden en kan je beginnen met voeding zoals jij gewend bent. Eenmaal verpot, kunnen de planten direct in de bloei worden gezet of nog even doorgroeien naar het gewenste formaat; dit hangt af van het formaat van je kweekruimte en jouw voorkeuren.